Spring naar de inhoud

Konijnenzorg

We zetten graag een aantal praktische aspecten op een rijtje in verband met vaccinaties, voeding en castratie/sterilisatie van konijnen.

Vaccinaties

Er zijn drie ziekten waartegen gevaccineerd kan worden: myxomatose en de 2 types van RHD. Dit zijn allemaal besmettelijke konijnenziektes, die meestal dodelijk aflopen en waartegen behandeling doorgaans zinloos is. Vaccinatie is een efficiënte manier om deze ziekten te voorkomen.

Myxomatose is een ziekte van virale oorsprong die overgedragen wordt door steekinsecten, zoals muggen. Het veroorzaakt zachte zwellingen op oogleden, oren en geslachtsdelen evenals harde knobbels in de huid. Traan- en neusvloei kunnen ook waargenomen worden. De dieren sterven meestal na een min of meer korte periode. Hiertegen volstaat een jaarlijkse herinenting.

RHD of VHD (rabbit haemorrhagic disease: bloederziekte bij konijnen, ook viraal haemorrhagische diarree genoemd) geeft meestal geen symptomen; de konijnen sterven plots, vaak met wat bloederig vocht om de neus. Deze ziekte wordt overgedragen door wilde konijnen of door besmet groenvoer of strooisel.

Intussen bestaat ook een nieuwe variant waarbij sterfte gemiddeld na 3-5 dagen optreedt. Dit wil natuurlijk ook zeggen dat het virus langer tijd heeft om zich te verspreiden.

In beide gevallen zien we soms benauwdheid, koorts, bloedingen en zenuwverschijnselen vlak voordat het konijn overlijdt.

Bij de klassieke variant bedraagt het sterftecijfer meer dan 80%. Bij de nieuwe variant ligt dit percentage lager (5-70%). Als de dieren echter overleven, kan een meer slepend ziektebeeld optreden, waarbij het konijn na een langere periode van ziek zijn plots slechter wordt en alsnog overlijdt. Een jaarlijkse enting volstaat voor de klassieke variant. Voor bescherming tegen de nieuwe variant is een halfjaarlijkse prik nodig.

Voeding

Konijnen eten van nature een zeer vezelrijk voedsel. Dit is nodig om hun voortdurend doorgroeiende tanden te laten afslijten en ook omdat vezels bijdragen tot het gezond houden van de darmen. Een correcte voeding zorgt er tegelijk ook voor dat je konijn geen overgewicht ontwikkelt.

De basisvoeding voor konijnen is dan ook hooi, dat ze permanent ter beschikking moeten hebben bij vers drinkwater.

Goed hooi moet fris ruiken, niet samengeperst zijn en niet te veel stof bevatten. Gemengd hooi (zoals met bloemen of kruiden) geniet de voorkeur.

Daarnaast mogen ze een dagelijkse portie groenten hebben. Geef echter geen avocado of uien en afgeleiden (zoals prei), daar deze toxisch zijn voor konijnen. In het algemeen is wat boven de grond groeit het beste. Wat onder de grond zit, bevat meer suikers en dienen dan ook beperkt gegeven te worden. Dus: wortelloof prima, wortel zelf beperkt – bietlof prima, biet zelf beperkt.

Korrels vormen helemaal geen alternatief voor de basisvoeding maar vormen een smakelijke aanvulling, eerder een dessert dus.

Heel veel voeding die in dierenwinkels verkocht wordt, bestaat uit een mueslimix met verschillende graanproducten. Omdat konijnen selectief bepaalde vormen wel en andere niet opeten, kunnen ze met deze voeding vitaminetekort krijgen. Bovendien bevatten deze muesli’s ook te veel suikers en te weinig vezel. Hierdoor kan je konijn haken krijgen aan de kiezen of olifantstanden. Door het tekort aan vezel krijgen ze ook last van diarree of een plakpoep.

Deze problemen zijn gemakkelijk te voorkomen door een korrelvoeding te geven die minstens 20% onverteerbare vezel bevat. Wij raden Supreme Science, Cuni Complete of Oxbow aan. Hiervan geef je per dag 20 g per kg konijn, dus ongeveer 1 soeplepel per kg. Dit lijkt weinig maar is toch voldoende. Naast een klein beetje korrel per dag moet een konijn de hele dag water en hooi ter beschikking hebben. Ook groenten zijn een belangrijke voedingsbron die geschikt is voor konijnen.

Bekijk hier de brochure over konijnenvoeding in PDF

Castratie – Sterilisatie

Je laat je vrouwelijk konijn best steriliseren. 80 – 85% van de vrouwelijke konijnen heeft anders op de leeftijd van 4-5 jaar last van eierstok-, baarmoeder- en/of melkkliergezwellen. Door sterilisatie op jonge leeftijd kan je deze problemen voorkomen en je konijn een langer leven geven. Een vrouwelijk konijn zal na sterilisatie ook minder territoriaal zijn.

Mannelijke konijnen die binnen gehouden worden, laat je ook best castreren omdat dit sproeigedrag kan voorkomen en ze makkelijker in de omgang maakt.