Angst in de ruimste zin van het woord komt vaak voor bij onze huisdieren. Helaas wordt dit al te vaak niet onderkend (of erger, wordt het beschouwd als dominantie). Toch heeft langdurige angst een grote impact op hun levenskwaliteit.
Soms zijn de tekenen subtiel of haast onmerkbaar: de ademhalings- en hartfrequentie stijgt, pupillen verwijden zich, ze eten minder (bij plotse stress) of net meer (bij langdurige stress), ze zoeken meer toenadering tot het baasje of ze trekken zich net meer terug, ze rusten niet echt en scannen de omgeving met hun ogen of hun kop om alle activiteit op te volgen, ze schudden zich vaak uit, hun spierspanning is verhoogd, ze likken vaak aan hun lippen of neus (smekken), ze geeuwen vaak.
Soms zijn de tekenen heel wat duidelijker: staart tussen de poten, oren laag of naar achter getrokken, kop en nek laag houden, in een hoekje kruipen of onrustig zijn, hijgen, trillen, beven, anaalklieren ledigen, met de kaken klapperen, makkelijk schrikken of agressief zijn, speekselen, jammeren, huilen, weglopen, onzindelijkheid (plas en/of stoelgang), dingen kapot maken, herhaalde handelingen (cirkelen, likken), een pootje heffen of op je arm leggen.
Bij de poes zijn de signalen al helemaal moeilijk te herkennen. Ze poetsen zich vaker, soms met automutilatie, of ze verzorgen zich minder. Ze trekken zich terug, ze proberen zich te verbergen of ze worden agressief. Ze worden onzindelijk.
Angst uit zich dus op veel verschillende manieren, afhankelijk van het dier en afhankelijk van de omstandigheden. Vraag je je af of je dier angstig is? Aarzel dan niet om een gedragsconsult in te plannen.