Castratie van de kater is een relatief eenvoudige ingreep waarbij de teelballen verwijderd worden onder volledige verdoving. Dit gebeurt onder vorm van een dagopname, waarbij de kat nuchter naar de praktijk gebracht wordt en nog dezelfde dag naar huis kan. Om nuchter te zijn, moet je poes de nacht voor de ingreep natuurlijk in huis blijven. Als het moeilijk is om je poes te laten uitvasten, kan je hem de avond ervoor al binnen brengen.
Nazorg is er niet.
Een castratie biedt voor de kater enkele niet te verwaarlozen voordelen: de neiging om rond te zwerven vermindert (dus ook minder kans op aanrijdingen), minder vechtpartijen tussen soortgenoten, geen typische katergeur, veel minder urine sproeien en minder kans op het oplopen van een besmettelijke ziekte, zoals kattenaids.
Bovendien draag je zo je steentje bij om de ongebreidelde vermenigvuldiging van katten, de zwerfkattenpopulatie en de overbelasting van asielen in te tomen.
Deze ingreep is wettelijk verplicht voor poezen voordat ze van eigenaar veranderen – samen met de identificatie (door middel van een microchip) en de registratie van de microchip in een centrale databank.
Deze ingreep gebeurt liefst voordat de kater vruchtbaar wordt, dus vóór de leeftijd van 7 maand.
Na de ingreep moet je goed opletten dat hij niet te dik wordt, maar met een aangepaste voeding, voldoende beweging en de nodige discipline hoeft dit geen probleem te vormen. Dit is tegelijk de voornaamste maatregel om blaasgruis en blaasstenen te voorkomen.