Urineonderzoek
Urineonderzoek is een onmisbare schakel bij het vinden van de oorzaak van plasproblemen. Zo kunnen we nagaan of er een infectie aanwezig is, of de nieren correct werken en of er kristallen aanwezig zijn die een irritatie van de urinewegen kunnen veroorzaken.
Daarnaast vormt het een essentiële aanvulling bij een bloedonderzoek. Zo zal een beginnende nierslijtage eerder te detecteren zijn in de urine dan in het bloed. Een urinestaal geeft ook weer in hoeverre de urine geconcentreerd wordt en kan uitsluitsel geven over suikerziekte.
Om bovenstaande redenen is het urineonderzoek, in aanvulling op een klinisch onderzoek, een goede manier om de gezondheid van je huisdier te screenen, bijvoorbeeld als een operatie gepland wordt, of als hij een jaartje ouder wordt.
Vaak geven we de voorkeur aan ochtendurine. Deze geeft immers het beste weer in hoeverre de nieren in staat zijn om urine te concentreren.
Een urinestaal opvangen van een hond lijkt heel simpel maar is het niet altijd. Urine opvangen van een poes lijkt al helemaal niet haalbaar. Gelukkig bestaan er speciale korrels die de kattenbakvulling kunnen vervangen en die de samenstelling van de urine niet beïnvloeden. Eigenlijk wordt de voorkeur gegeven aan het rechtstreeks aanprikken van urine uit de blaas. Dit klinkt verschrikkelijk pijnlijk, maar dat is het niet. Poezen bijvoorbeeld reageren hier bijzonder weinig op. Vereiste is natuurlijk dat urine aanwezig is in de blaas. Groot voordeel van deze methode is dat de urine zuiver is, zonder bijbesmetting van de plasbuis of de prostaat.
De praktijk is uitgerust om een basisurineonderzoek uit te voeren. Zo kunnen we de dichtheid van de urine meten, het sediment van de urine onderzoeken op onder meer kristallen en nagaan of er eiwit- en suikerverlies is. Soms is het nodig om de urine naar het laboratorium te sturen voor het aanleggen van een cultuur om een bacteriële infectie van de blaas te bevestigen of uit te sluiten.
Bloedonderzoek
Bloedonderzoek kan om diverse redenen uitgevoerd worden: om de oorzaak van ziekte te achterhalen, om een ziekteproces op te volgen, om gezondheidsproblemen te detecteren vooraleer je ze als eigenaar opmerkt, om het optimale dektijdstip van een teef te bepalen, om de oorzaak van een allergie te kennen, of soms in het kader van de wettelijke bepalingen om met je huisdier te reizen.
Voor de meeste bloedonderzoeken moet je dier nuchter zijn, wat wil zeggen dat je de 12 uur voorafgaand aan de bloedname geen eten mag geven. Water drinken vormt geen probleem.
Dankzij ons bloedanalysetoestel kunnen we de meeste onderzoeken in de praktijk uitvoeren.
Voor specifieke testen sturen we het bloed naar een extern laboratorium.
Een beperkt aantal onderzoeken gebeurt via het CODA en het WIV (voormalig Pasteur-instituut).
Om de oorzaak van een allergie te achterhalen, werken wij samen met een betrouwbaar labo in Nederland.
Mestonderzoek
Mestonderzoek wordt vooral uitgevoerd om na te gaan of er parasieten in de mest aanwezig zijn. Meestal geven we er de voorkeur aan om een mengstaal van meerdere dagen te onderzoeken, omdat sommige parasieten niet continu in de mest uitgescheiden worden.
Daarnaast kunnen bepaalde bacteriën en virussen in de mest opgespoord worden en kan nagegaan worden of er bloedverlies is via de mest (is niet altijd zichtbaar met het blote oog) en hoe de vertering verloopt.
Microscopie
De praktijk is uitgerust met een uitstekende microscoop die tot 1000x kan vergroten. Natuurlijk is die grootste vergroting niet altijd nodig. Het opsporen van huidparasieten of het bekijken van haren gebeurt doorgaans op een kleinere vergroting.
Als we cellen, bacteriën, gisten of bepaalde kleine parasieten willen terugvinden, gebruiken we de immersielens op de grootste vergroting. Dit is nodig bij het bekijken van een afdruk of afkrabsel van de huid en bij dunne naaldaspiraten.
Als ergens een massa voelbaar is, nemen we vaak een dunne naaldaspiraat. Hierbij worden cellen verzameld met een dunne naald. Dit is niet pijnlijk waardoor het staal gewoon genomen kan worden bij een wakker dier tijdens een consultatie. Deze stalen worden dan gekleurd en onder de microscoop onderzocht. Zo kunnen we vaak het onderscheid maken tussen een infectie en een tumor. In sommige gevallen kunnen we zelfs de aard van een tumor vaststellen. Dergelijk naaldbiopt kan in sommige gevallen ook genomen worden van interne organen.
Biopten
Hoewel dunne naaldaspiraten makkelijk te nemen zijn zonder noemenswaardig ongemak voor het dier en ze bijzonder waardevolle informatie kunnen verschaffen, heeft deze techniek ook zijn beperkingen. Je verzamelt immers alleen cellen waardoor je de architectuur van de massa verliest.
In sommige gevallen is het dan ook aangewezen om een stukje weefsel te verwijderen: een biopt. Hierbij is minstens een lokale verdoving nodig, soms de combinatie van een kalmeerspuit en een lokale verdoving, en in bepaalde gevallen zelfs een volledige verdoving (voor delicate plaatsen of bijzonder zenuwachtige dieren). Voor inwendige organen gebeurt dit doorgaans onder begeleiding van een echografie.
Meestal worden biopten genomen met een cirkelvormig mesje (punch biopt). Voor inwendige organen gebruiken we soms meer gesofisticeerde apparaten waarbij een cilindervormig stukje weefsel kan weggenomen worden met een soort schiettoestel. En uitzonderlijk is het nodig om een groter weefselstuk te verwijderen.
Elke techniek heeft zijn voor- en nadelen. We maken steeds een afweging om de techniek te kiezen die het minst invasief is en tegelijk het meeste kans biedt op een diagnose.
Schimmelonderzoek
Schimmels zijn vervelende organismen die al eens voor huidproblemen kunnen zorgen. Helaas zijn ze met het blote oog niet zichtbaar en zijn de symptomen meestal niet typisch voor een schimmelinfectie. Om deze infectie te bevestigen of uit te sluiten moet dus verder onderzoek gebeuren. Een cultuur aanleggen voor schimmelonderzoek van haren en schilfers gebeurt in het labo en duurt meerdere weken. Soms kunnen schimmels ook een knobbel vormen. Onderzoek van dergelijke knobbel gebeurt eveneens in het labo met speciale kleuringen.